Betekenis van:
gaaf
gaaf
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder beschadiging
"Deze appel heeft een gaaf oppervlak."
gaaf
Bijvoeglijk naamwoord
- in de populaire smaak vallend
"Hij heeft zo'n gave nieuwe laptop gekregen."
gaaf
Zelfstandig naamwoord
- gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
"een gave huid"
"een gave bladrand"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Zijn auto is echt gaaf.
- Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn.
- Zij moeten vast zijn en het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn.
- Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn, en de schil moet vrij zijn van ruige ruwschilligheid.
- Het vruchtvlees moet volkomen gaaf zijn, en de schil moet vrij zijn van ruige ruwschilligheid [7] Dit is niet van toepassing wanneer de ruwschilligheid karakteristiek is voor de variëteit.