Betekenis van:
gas

gas (het ~ | meervoud gassen)
Zelfstandig naamwoord
  • stof in vorm- en volumeloze toestand
"giftig gas"
"een opeenhoping van gassen in de dikke darm"

Hyperoniemen

Hyponiemen

gas (het ~ | meervoud gassen)
Zelfstandig naamwoord
  • brandbaar gasmengsel
"gas ruiken"
"op gas koken"

Hyperoniemen

gas
Zelfstandig naamwoord
  • aggregatietoestand; stof met een veranderlijk volume die uit losse moleculen of atomen bestaat
"Argon en helium zijn gassen bij kamertemperatuur."
gas
Zelfstandig naamwoord
  • (verwarming) gasvormige brandstof.
"Kook je op gas of op elektra?"
gas
Zelfstandig naamwoord
  • (transport) de vluchtige brandstof die in een verbrandingsmotor ingespoten wordt.
"Als je op dit pedaal drukt, geef je gas."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Tom controleerde of het gas uitgezet was.
  2. Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.
  3. gas
  4. Geloosd gas
  5. Vloeibaar gas
  6. Vloeibaar gas
  7. droog gas
  8. Afgefakkeld gas
  9. Afgefakkeld gas
  10. nat gas
  11. Gas-wasfles
  12. Gas-absorptieflessen;
  13. Geloosd gas
  14. Afzonderlijk gas = Mgas/Wact
  15. gas bij omgevingsdruk