Betekenis van:
gas
gas (het ~ | meervoud gassen)
Zelfstandig naamwoord
- stof in vorm- en volumeloze toestand
"giftig gas"
"een opeenhoping van gassen in de dikke darm"
Hyperoniemen
Hyponiemen
gas (het ~ | meervoud gassen)
Zelfstandig naamwoord
- brandbaar gasmengsel
"gas ruiken"
"op gas koken"
Hyperoniemen
gas
Zelfstandig naamwoord
- aggregatietoestand; stof met een veranderlijk volume die uit losse moleculen of atomen bestaat
"Argon en helium zijn gassen bij kamertemperatuur."
gas
Zelfstandig naamwoord
- (verwarming) gasvormige brandstof.
"Kook je op gas of op elektra?"
gas
Zelfstandig naamwoord
- (transport) de vluchtige brandstof die in een verbrandingsmotor ingespoten wordt.
"Als je op dit pedaal drukt, geef je gas."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Tom controleerde of het gas uitgezet was.
- Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.
- gas
- Geloosd gas
- Vloeibaar gas
- Vloeibaar gas
- droog gas
- Afgefakkeld gas
- Afgefakkeld gas
- nat gas
- Gas-wasfles
- Gas-absorptieflessen;
- Geloosd gas
- Afzonderlijk gas = Mgas/Wact
- gas bij omgevingsdruk