Betekenis van:
gaspedaal
gaspedaal
Zelfstandig naamwoord
- het rechter pedaal van een auto waarmee de brandstoftoevoer naar de motor geregeld wordt
"Hij liet het gaspedaal los en liet zijn auto geleidelijk tot stilstand komen."
gaspedaal (de/het ~ | meervoud gaspedalen)
Zelfstandig naamwoord
- pedaal om gastoevoer te regelen
"het gaspedaal indrukken/intrappen"
"zijn voet van het gaspedaal halen"
Synoniemen
Hyperoniemen
gaspedaal
Zelfstandig naamwoord
- regelaar v.d. gastoevoer
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Kantelbaar gaspedaal
- Aangepast gaspedaal
- Gaspedaal met slof
- Gaspedaal links van rempedaal
- Gaspedaal aan linkerkant
- Afscherming vóór/opklapbaar/uitneembaar gaspedaal
- Vervolgens wordt het voertuig met minimaal gebruik van het gaspedaal naar de meetkamer gereden.
- Bij zware dieselmotoren moet ten minste 10 seconden worden gewacht na het loslaten van het gaspedaal.
- Tijdens perioden van constante snelheid wordt het gaspedaal in dezelfde stand gehouden.
- De test voor het vaststellen van het nettovermogen wordt uitgevoerd met de bediening van het gaspedaal in de maximumstand.
- Bij stationair draaiende motor wordt het gaspedaal snel, maar niet ruw, ingetrapt zodat de inspuitpomp zijn maximale capaciteit levert.
- Bij alle vertragingen van de elementaire stadscyclus (deel 1) wordt het gaspedaal volledig losgelaten en blijft de koppeling ingeschakeld.
- „actieve stand (rijden mogelijk)”: stand van het voertuig waarbij, wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt (of een soortgelijk orgaan wordt geactiveerd), de aandrijving het voertuig in beweging zal brengen;
- Bij alle vertragingen van de cyclus buiten de stad (deel 2) wordt het gaspedaal volledig losgelaten en blijft de koppeling ingeschakeld.
- Bij voertuigen die de in de testcyclus voorgeschreven acceleratie- en maximumsnelheidswaarden niet bereiken, moet het gaspedaal volledig worden ingedrukt totdat zij weer aansluiting krijgen bij de voorgeschreven kromme.