Betekenis van:
gebak
gebak (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- onbepaalde hoeveelheid taart, gebakjes of banket
"hier: dagelijks vers gebak!"
"brood en gebak bezorgen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
gebak
Zelfstandig naamwoord
- meestal zoet, gebakken voedsel specifiek gemaakt om van te genieten
Voorbeeldzinnen
- Ik hou van gebak.
- Hanako houdt erg van gebak.
- Hoeveel honing gebruikt u voor dit gebak?
- Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
- Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.
- Gebak
- Gebak
- Brood, gebak, koekjes
- Geroosterde broodproducten en gebak
- Gebak en cake
- Brioche, cake en gebak
- Broodproducten, vers gebak en cake
- Suikerwerk, brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren
- Suikerwerk, brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren,
- Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren