Betekenis van:
gebarentaal

gebarentaal (de ~ | meervoud gebarentalen)
Zelfstandig naamwoord
  • communicatie d.m.v. gebaren
"een cursus gebarentaal volgen"
"Amerikaanse gebarentaal"

Synoniemen

Hyperoniemen

gebarentaal
Zelfstandig naamwoord
  • taal waarin men door gebaren en gezichtsexpressies communiceert

Voorbeeldzinnen

  1. In 1972 begon Dr. Francine Patterson met gebarentaal aan Koko te leren.
  2. „natuurlijke taal” menselijke spreek-, schrijf- of gebarentaal voor algemene communicatiedoeleinden; 10.
  3. De middelen om dit te verwezenlijken dienen minstens gebarentaal, ondertiteling, audiodescriptie en gemakkelijk te begrijpen menunavigatie te omvatten.
  4. In navolging van de resolutie van het Europees Parlement van 4 september 2003 inzake „Televisie zonder grenzen”, waarin wordt verzocht om een jaarlijks benchmarkingrapport over het toegankelijk maken van digitale televisie voor gehandicapten, dient het waarnemingscentrum te worden verzocht op jaarbasis gegevens te verzamelen over het niveau van de televisiediensten die worden aangeboden voor gehandicapten, zoals ondertiteling, gesproken commentaar en gebarentaal, in alle lidstaten van de Europese Unie of van de Raad van Europa.