Betekenis van:
gebrek
gebrek (het ~ | meervoud gebreken)
Zelfstandig naamwoord
- fout in een zaak; gebrek; dat waardoor iets niet correct werkt; onjuistheid in een werk
"verborgen gebreken"
"gebreken ontdekken in iets"
Synoniemen
Hyperoniemen
gebrek (het ~ | meervoud gebreken)
Zelfstandig naamwoord
- onvolkomenheid; belemmering in iemands functioneren; iets dat last geeft
"elke gek heeft zijn gebrek"
"een lastig/hinderlijk gebrek"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gebrek (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- onvoldoende aanwezigheid; het niet bezitten van iets; ontbrekende hoeveelheid
"in gebreke blijven"
"bij gebrek aan.."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gebrek
Zelfstandig naamwoord
- een tekort
"Er is een gebrek aan voedsel."
gebrek
Zelfstandig naamwoord
- een defect, een mankement
"De gebreken stapelen zich op."
gebrek (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- toestand van gebrek aan middelen; armoede; gebrek aan levensbehoeften; gebrek
"gebrek lijden"
"nijpend gebrek"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
- Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
- Mensen wonende in dit gebied sterven aan een gebrek aan water.
- Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.
- Gebrek
- Groot gebrek
- Klein gebrek
- gebrek aan overeenstemming;
- ernstig gebrek aan overeenstemming;
- Gebrek in de weefsels/cellen
- Rendementsaftrek wegens gebrek aan liquiditeit
- Gebrek aan controles ter plaatse
- Rendementsaftrek wegens gebrek aan liquiditeit
- Gebrek aan controles ter plaatse.
- Gebrek aan controles inzake aanhoudperiode.