Betekenis van:
gegeven
gegeven (het ~ | meervoud gegevens)
Zelfstandig naamwoord
- bekende grootheid
"de lengte van de driehoekszijde is een gegeven"
"een vraagstuk met drie gegevens"
Hyperoniemen
Hyponiemen
gegeven (het ~ | meervoud gegevens)
Zelfstandig naamwoord
- constructieve specificatie
"de technische/bouwkundige gegevens van een installatie"
Hyperoniemen
gegeven
Zelfstandig naamwoord
- een bekend geval of feit
"Om een goed opstel te schrijven heeft men veel gegevens nodig."
gegeven
Bijvoeglijk naamwoord
- waarover gesproken wordt; zich voordoend
"in de gegeven omstandigheden"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Mijn oom heeft mij een boek gegeven.
- Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
- Vraag en u zal gegeven worden.
- Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven
- De dokter heeft mij een inspuiting gegeven.
- Aan wie hebt u het gegeven?
- Ik heb de boeken aan deze student gegeven.
- Drie schepen werden door koningin Isabella aan Columbus gegeven.
- Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.
- We hebben de boeken aan deze student gegeven.
- Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.
- Hij is de persoon aan wie ik mijn woordenboek heb gegeven.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?
- Mijn moeder heeft me alle liefde die ik nodig had gegeven.