Betekenis van:
geheel
geheel
Zelfstandig naamwoord
- alle delen zonder uitzondering
"Het geheel is vaak meer dan de som van de delen."
geheel
Bijvoeglijk naamwoord
- op alle delen zonder uitzondering betrekking hebbend
"Wikimedia is nu in de gehele wereld bekend."
geheel
Bijvoeglijk naamwoord
- totaal; totaal; geheel; compleet; volledig; helemaal; compleet; compleet; geheel; niet gedeeld
"geheel in het zwart gekleed zijn"
"zich een geheel ander mens voelen"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij heeft niet geheel ongelijk.
- Ik ben het geheel met je eens.
- Geheel de uwe
- Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.
- Het geheel is meer dan de som der delen.
- Ik zal niet geheel sterven
- Een deel staat voor het geheel
- In Thailand is de opvoeding van de kinderen niet de verantwoordelijkheid van de vader; het is geheel aan de moeder.
- Gallië is in zijn geheel verdeeld in drie delen
- Geheel Israël
- Geheel getal
- geheel gesloten;
- geheel, gedeeltelijk of zowel geheel als gedeeltelijk.
- Geheel, niet schoongemaakt
- Verkoop van het geheel