Betekenis van:
gekruid

gekruid
Bijvoeglijk naamwoord
  • vol kracht, pit
"een gekruide stijl"
"gekruide moppen"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Honger maakt elke maaltijd gekruid", "Honger maakt rauwe bonen zoet
  2. Gedroogd, gepekeld, gerookt of gekruid vlees
  3. Niet-gekookt en niet-gebakken, gekruid vlees valt onder hoofdstuk 16.
  4. Niet-gekookt en niet-gebakken, gekruid vlees valt onder hoofdstuk 16.
  5. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „gedroogd vlees zonder been” verstaan: delen van het lendestuk van ten minste 18 maanden oude runderen, zonder zichtbaar intramusculair vet (3 tot 7 %) en met een pH van 5,4 tot 6,0; gezouten, gekruid, geperst, uitsluitend in verse, droge lucht gedroogd, met edelschimmel (waas van microscopische schimmel).