Betekenis van:
gemeenschap

gemeenschap (de ~ | meervoud gemeenschappen)
Zelfstandig naamwoord
  • groep personen; maatschappij; samenleving; samenleving
"de gemeenschap van de gelovigen"
"de Europese Gemeenschap"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gemeenschap
Zelfstandig naamwoord
  • het met één of meer anderen deel hebben aan iets
"Zij trouwden in gemeenschap van goederen."
gemeenschap
Zelfstandig naamwoord
  • samenleving.
"In de VS zijn er vele plaatselijke gemeenschappen."
gemeenschap
Zelfstandig naamwoord
  • geheel van personen of zaken die tot elkaar in een bepaald opzicht in een geregelde betrekking staan
"Onze buurman behoort tot de gemeenschap der gelovigen."
gemeenschap
Zelfstandig naamwoord
  • geslachtsgemeenschap.
"In Nederland is het illegaal om gemeenschap te hebben met minderjarigen."
gemeenschap (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • paringsdaad; geslachtsgemeenschap; omgang met iemand; het paren; geslachtsgemeenschap; seks; coïtus; geslachtsgemeenschap; paring
"geslachtelijke/vleselijke gemeenschap (hebben)"
"gemeenschap hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gemeenschap (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • (van personen) het met elkaar verbonden zijn
"in gemeenschap van goederen (leven/trouwen)"
"in gemeenschap"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hoe groot is de gemeenschap ongeveer?
  2. Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
  3. Sinds haar ontstaan is de Europese Unie altijd gebaseerd geweest op de waarden solidariteit en gemeenschap.
  4. 26 september is de Europese Dag van de Talen. De Raad van Europa wil de aandacht toespitsen op het veeltalig erfgoed van Europa, de meertaligheid van de maatschappij bevorderen en de burgers aanmoedigen talen te leren. Tatoeba als gemakkelijk bruikbaar leermiddel en als levendige gemeenschap ondersteunt op een zeer praktische manier het leren van en de waardering voor talen.
  5. Gemeenschap
  6. Gemeenschap
  7. VLAAMSE GEMEENSCHAP
  8. EUROPESE GEMEENSCHAP
  9. Europese Gemeenschap
  10. FRANSE GEMEENSCHAP
  11. „EUROPESE GEMEENSCHAP
  12. EUROPESE GEMEENSCHAP
  13. Europese Gemeenschap
  14. EUROPESE GEMEENSCHAP
  15. Bedrijfstak van de Gemeenschap