Betekenis van:
genezen
genezen
Bijvoeglijk naamwoord
- weer gezond geworden
"De genezen wond is nog wat gevoelig."
genezen
Werkwoord
- gezond worden, herstellen van ziekte of verwonding
"Het was een wonder dat zij van deze dodelijke ziekte genazen."
Voorbeeldzinnen
- Je zal spoedig genezen.
- Voorkomen is beter dan genezen.
- De arts heeft zijn ziekte genezen.
- Dit kan niet volledig genezen worden.
- Dit medicijn zal je huidziekte genezen.
- Kanker kan genezen worden als het bijtijds ontdekt wordt.
- Een deel van het genezen is genezen willen worden
- Tegenovergestelden worden genezen door tegenovergestelden
- Kanker kan gemakkelijk genezen worden als het in de eerste fase ontdekt wordt.
- Iets dat goed gediagnosticeerd wordt, kan genezen worden
- Bedrieglijk beweren dat een product ziekten, gebreken of misvormingen kan genezen.
- Een mechanisch gevaar, zoals scherpe kanten, kunnen snijwonden in de vingers veroorzaken. Dit is onmiddellijk zichtbaar en de consument zal actie ondernemen om deze verwondingen te genezen.
- Geneesmiddelen die op recept zijn gekocht en worden gebruikt door mensen voor gezondheidsdoeleinden, zoals het genezen, verminderen, behandelen of voorkomen van een ziekte
- Geneesmiddelen die zonder recept zijn gekocht en worden gebruikt door mensen voor gezondheidsdoeleinden, zoals het genezen, verlichten, behandelen of voorkomen van een ziekte
- Dit gebeurt normaal onopgemerkt en de ziekte kan pas na vele jaren zichtbaar worden. De ziekte is bovendien heel ernstig aangezien kanker heel moeilijk of niet te genezen is;