Betekenis van:
genoegen
genoegen
Zelfstandig naamwoord
- iets waar men plezier aan beleeft
"Het was een waar genoegen deze oude vrienden weer eens te ontmoeten."
genoegen (het ~ | meervoud genoegens)
Zelfstandig naamwoord
- aangename gebeurtenis, omstandigheid
"geen onverdeeld genoegen zijn"
"met wie heb ik het genoegen?"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Het is ons een genoegen.
- Het is altijd een genoegen om je te zien.
- Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.
- Ik had schrik dat ik het genoegen niet zou hebben om je te ontmoeten.
- Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
- ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
- De exploitant dient tot genoegen van de autoriteit aan te tonen dat:
- Wanneer een nieuwe producent/exporteur in China ten genoegen van de Commissie aantoont dat:
- Wanneer een nieuwe producent-exporteur in de Volksrepubliek China ten genoegen van de Commissie aantoont dat:
- De exploitant dient tot genoegen van de autoriteit aan te tonen dat:
- door het schip naar genoegen van de bevoegde autoriteit passende herstelmaatregelen worden getroffen, en tevens;
- de exploitant tot genoegen van de autoriteit aangetoond heeft dat hij in staat is om:
- De deelstaat had dus niet genoegen genomen met een beperkt of zelfs met 0 % rendement.
- de oorspronkelijke doelstellingen van het programma ten genoegen van de lidstaat zijn bereikt.
- de exploitant tot genoegen van de autoriteit aangetoond heeft dat hij in staat is om: