Betekenis van:
gering
gering
Bijvoeglijk naamwoord
- klein in afmeting of getal
"Bij de geringste gebeurtenis is hij al afgeleid."
gering
Bijvoeglijk naamwoord
- niet belangrijk; onbelangrijk; onbeduidend; niet ernstig
"geringe burgers/ lieden"
Synoniemen
gering
Zelfstandig naamwoord
- van weinig belang
"een geringe prestatie"
"geen geringe prestatie"
Synoniemen
- beuzelachtig
- kwezelachtig
- marginaal
- min
- nietsbetekenend
- weinigzeggend
- futiel
- onbeduidend
- onbetekenend
- onaanzienlijk
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Gering in aantal, groot in daden
- Gering
- Gering
- Een te gering gebruik
- een te gering gebruik
- De milieueffecten zouden gering zijn.
- geringe uitstoot van broeikasgassen en gering elektriciteitsgebruik.
- Die was in de beoordelingsperiode immers gering.
- Gering arbeidsaanbod om technische of economische redenen
- Recht op compensatie en gering aansprakelijkheidsrisico
- De mate van medewerking wordt bijgevolg zeer gering geacht.
- Op het eerste gezicht kan deze verhoging gering lijken.
- Bovendien is de door de TIB daadwerkelijk behaalde winst gering.
- Bovendien is het in voornoemd land van gering economisch belang.
- er wordt een zo gering mogelijk aantal dieren gebruikt,