Betekenis van:
geslachtsdeel
geslachtsdeel (het ~ | meervoud geslachtsdelen)
Zelfstandig naamwoord
- orgaan dat voor de geslachtelijke voortplanting dient
"het vrouwelijk geslachtsdeel"
"de geslachtsdelen van de bij"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
geslachtsdeel (het ~ | meervoud geslachtsdelen)
Zelfstandig naamwoord
- mannelijk geslachtsdeel; penis; mannelijk deel; (vulgair) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; penis; mannelijk geslachtsdeel; (informeel) penis; penis; penis
"zijn geslachtsdeel tonen"
Synoniemen
- penis
- fluit
- joystick
- leuter
- lul
- piel
- piemel
- pik
- pisser
- plasser
- potlood
- sannie
- tamp
- tampeloeres
- lid
- jongeheer
- zwengel
- snikkel
Hyperoniemen
geslachtsdeel
Zelfstandig naamwoord
- elk lichaamsdeel dat wordt gerekend tot de voortplantingsorganen, zoals bij de man de penis en de teelballen