Betekenis van:
gesticht

gesticht (het ~ | meervoud gestichten)
Zelfstandig naamwoord
  • psychiatrisch ziekenhuis
"rijp voor het gesticht"
"in een gesticht zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De monniken van de abdij in Maroilles die in de zevende eeuw werd gesticht, hebben deze kaas in ongeveer 960 ontwikkeld.
  2. Dat betekent dat de deelstaat met Helaba een stille vennootschap in de zin van paragrafen 230 e.v. van het Duitse handelswetboek heeft gesticht, d.w.z. een personenvennootschap waarbij de stille vennoot deelneemt in het kapitaal van een ander bedrijf, en de inbreng in het vermogen van de beherende vennoot terechtkomt.
  3. De naam van een plaats, een gehucht of een vlek mag deel uitmaken van een handelsbenaming, indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.
  4. De te verlenen staatssteun bedraagt 400 miljoen PLN en moet het mogelijk maken in de periode van 2010 tot en met 2013 600000 ha landbouwland te verkopen met als doel landbouwbedrijven te stichten of uit te breiden die voldoen aan de criteria voor familiebedrijven, d.w.z. met een grootte tot 300 ha. Met die regeling zouden een 24000-tal landbouwbedrijven kunnen worden gesticht met een areaal van niet minder dan het gemiddelde in het desbetreffende wojewodschap.