Betekenis van:
getuigschrift

getuigschrift (het ~ | meervoud getuigschriften)
Zelfstandig naamwoord
  • officieel bewijsstuk; referentie
"een getuigschrift uitreiken/ontvangen"
"een getuigschrift van goed zedelijk gedrag/goed gedrag en zeden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit getuigschrift is geldig tot3.
  2. Instantie die het getuigschrift afgeeft3.1.
  3. Opleiding en getuigschrift van vakbekwaamheid
  4. Dit getuigschrift is geldig tot5.
  5. Getuigschrift van vakbekwaamheid voor bestuurders en verzorgers overeenkomstig artikel 17, lid 2
  6. Het getuigschrift van vakbekwaamheid moet aan de bevoegde autoriteit worden voorgelegd wanneer de dieren worden vervoerd.
  7. Een voor de voltooide praktische opleiding door de bevoegde instanties afgegeven getuigschrift
  8. Serienummer en nummer van het getuigschrift van aansluiting bij het nationale Litouwse socialezekerheidsstelsel: …
  9. Het getuigschrift wordt door de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie erkend.
  10. Serienummer en nummer van het getuigschrift van aansluiting bij het nationale Litouwse socialezekerheidsstelsel:
  11. Zo ja, een kopie bijvoegen van het getuigschrift van de onderwijsinstelling.
  12. Serienummer en nummer van het getuigschrift van aansluiting bij het nationale Litouwse socialezekerheidsstelsel:
  13. Een kopie van het getuigschrift van de onderwijsinstelling bijvoegen voor de bovengenoemde kinderen (geadopteerde kinderen) – voltijdse studenten jonger dan 19.
  14. voor lid 2, onder f) en g), een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat afgegeven getuigschrift.
  15. Aan deelnemers die een EVDA-cursus hebben gevolgd, wordt een door de SG/HV ondertekend getuigschrift afgegeven.