Betekenis van:
gevangenis

gevangenis (de ~ | meervoud gevangenissen)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats voor gevangenen; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; ondergrondse ruimte; gevangenis; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; inrichting waar men als straf verblijft; gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; (informeel) gevangenis
"de gevangenis ingaan"
"een streng beveiligde/bewaakte gevangenis"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gevangenis
Zelfstandig naamwoord
  • een gebouw waarin personen gevangen worden gehouden vanwege hun misdaden
"De Nederlandse gevangenissen raken inmiddels overvol."

Voorbeeldzinnen

  1. Tom is uit de gevangenis.
  2. Hij belandde in de gevangenis.
  3. Heeft de gevangenis hen veranderd?
  4. Tom werd tot vijf maanden gevangenis veroordeeld.
  5. Twee criminelen ontsnapten uit de gevangenis.
  6. De misdadiger vluchtte uit de gevangenis.
  7. Die school ziet eruit als een gevangenis.
  8. Hij zat in de gevangenis met levenslang.
  9. De crimineel werd gearresteerd en in de gevangenis gezet.
  10. De ziel is de gevangenis van het lichaam.
  11. In een schip zitten is in de gevangenis zitten, met de kans op verdrinken.
  12. We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.
  13. We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.
  14. Ik denk dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat we uit deze gevangenis zullen kunnen ontsnappen.
  15. Bouwen van gevangenis