Betekenis van:
gezag
gezag (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- algemeen aanvaarde macht
"iemand/een volk aan zijn gezag onderwerpen"
"gezag uitoefenen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
gezag
Zelfstandig naamwoord
- bevoegdheid om ergens beslissingen over te nemen
"Hij heeft niet voldoende gezag om dat voorstel aan te nemen."
gezag
Zelfstandig naamwoord
- aanzien.
"Het gezag van een voetbaltrainer is vaak bepalend voor zijn succes."
Voorbeeldzinnen
- Noch macht, noch rijkdom, maar slechts het gezag van de wetenschap blijft bestaan
- Het tot aanstelling bevoegd gezag
- onder het gezag van de regering van
- Verlies/schorsing van het ouderlijk gezag
- Verantwoordelijkheid en gezag van de kapitein
- Op gezag van de regering van …
- De adjunct-beheerder handelt onder het gezag van de beheerder.
- Athena wordt onder het gezag van het speciaal comité beheerd.
- ATHENA wordt onder het gezag van het speciaal comité beheerd.
- Handtekening (voor minderjarigen: handtekening persoon die ouderlijk gezag uitoefent/voogd)
- Het bevoegde gezag in de zin van dit artikel is:
- (voor minderjarigen: handtekening persoon die ouderlijk gezag uitoefent/voogd)
- De adjunct-rekenplichtige handelt onder het gezag van de rekenplichtige.
- houdende bepaling van het tot aanstelling bevoegde gezag en van het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag voor het secretariaat-generaal van de Raad
- Beslissingen worden genomen door het tot aanstelling bevoegde gezag na overleg met de betreffende fractievoorzitter.