Betekenis van:
gezwollen
gezwollen
Bijvoeglijk naamwoord
- hoogdravend; bombastisch; bombastisch; bombastisch; hoogdravend
"gezwollen taal"
Synoniemen
Hyperoniemen
gezwollen
Bijvoeglijk naamwoord
- (van geluiden) met veel harmonische bijtonen en daardoor aangenaam van timbre
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- De kammen en lellen zijn cyanotisch en gezwollen, met aan de uiteinden soms petechiën en ecchymose.
- Fenotype: de waarneembare kenmerken van een organisme die door de interactie van de genen met het milieu worden bepaald. Gebocheldheid: schijfjes die er gebocheld of gezwollen uitzien.
- Ganzen die met HPAI besmet zijn, vertonen soortgelijke tekenen van depressie, eetlustgebrek en diarree als legkippen; verder zijn vaak de sinussen gezwollen.