Betekenis van:
gieren
gieren
Werkwoord
- snel verstrijken
"de wind giert over de weidse vlakte"
"de auto gierde door de bocht"
Hyperoniemen
gieren
Werkwoord
- een fluitend geluid maken, door een harde wind
"Buiten giert de wind door de takken."
gieren
Werkwoord
- hard lachen
"Hij giert van het lachen."
gieren
Werkwoord
- heel snel rond gaan
"Ik voelde de adrenaline door mijn lichaam gieren."
gieren
Werkwoord
- zeer uitbundig lachen
"het is om te gieren als hij in zijn gruwelijke Gentse accent moppen begint te vertellen"
"gieren van het lachen"
Synoniemen
Hyperoniemen
gieren
Werkwoord
- een draaiende beweging rond de verticale as maken
gier (de ~ | meervoud gieren)
Zelfstandig naamwoord
- bepaalde roofvogel
"de grauwe/vale gier"
Hyperoniemen
gier (de ~ | meervoud gieren)
Zelfstandig naamwoord
- plotse zwaaibeweging
"een gier doen"
"een gier maken"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Haviken, arenden en gieren
- Gieren van de Nieuwe Wereld
- een hoekafwijking van de sledebeweging langs een asslag van 300 mm (gieren, stampen of slingeren) kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 2 boogseconden totale meetklokuitslag (TIR);
- een hoekafwijking van de sledebeweging langs een asslag van 300 mm (gieren, stampen of slingeren) kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 2 boogseconden totale meetklokuitslag (TIR);
- een hoekafwijking van de sledebeweging langs een asslag van 300 mm (gieren, stampen of slingeren) kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 2 boogseconden totale meetklokuitslag (TIR);