Betekenis van:
gis

gis (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gok
"naar/bij de gis"
"uit de gis (lopen/vallen)"

Hyperoniemen

gis
Bijvoeglijk naamwoord
  • snel van gedachten, van begrip of daarvan blijk geven
"een gisse jongen"

Synoniemen

gis
Bijvoeglijk naamwoord
  • gevaar opleverend

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Olijfolie — Financiering GIS
  2. Geografische informatiesystemen (GIS of dergelijke)
  3. Aanvraagjaar 2005 — tekortkomingen in SIPL-GIS
  4. Tekortkomingen in de werking van het LPIS-GIS
  5. Tekortkomingen in LPIS-GIS en de controles ter plaatse
  6. SIPL-GIS niet volledig operationeel, controles ter plaatse ontoereikend
  7. Tekortkomingen in LPIS-GIS en de controles ter plaatse
  8. De steun voor olijfgaarden wordt toegekend per GIS-ha olijven.
  9. Ontoereikende controle bij duidelijk te hoge declaraties, geconstateerd op basis van het GIS
  10. Tekortkomingen in LPIS-GIS, controles ter plaatse en berekening van sancties
  11. Gebrekkig LPIS-GIS-systeem en tekortkomingen in de controles ter plaatse
  12. Bedrijven van minder dan 0,3 GIS-ha olijven dienen eveneens hiervoor in aanmerking te komen.
  13. Gebrekkig LPIS-GIS-systeem en tekortkomingen in de controles ter plaatse
  14. Recent werd hem in Nederland samen met Corus een GIS-opdracht gegund.
  15. De marktmacht bij bedrijfsklare HS-projecten hangt dus samen met de marktpositie van de bieder bij de betrokken GIS-componenten.