Betekenis van:
glanzen

glanzen
Werkwoord
  • glans afgeven; glanzen
"zijn haar glansde van de haargel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

glanzen
Werkwoord
  • doen glimmen
"papier glanzen"

Hyperoniemen

glanzen
Werkwoord
  • in zekere mate licht weerspiegelen of voortbrengen
"De worstelaars wreven zich in met olie tot zij glansden."
glans (de ~ | meervoud glansen, glanzen)
Zelfstandig naamwoord
  • lichtweerspiegeling
"een gouden/doffe glans"
"zijn glans verliezen"

Synoniemen

Hyperoniemen

glans (de ~ | meervoud glansen, glanzen)
Zelfstandig naamwoord
  • stralend schijnsel
"een flauwe glans (verspreiden)"
"de glans van de sterren"

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. het doppen, het geheel of gedeeltelijk bleken, het polijsten of glanzen van granen en rijst;
  2. Een baan wordt als vochtig beschouwd als het oppervlak niet droog is, maar niet zo vochtig is dat het gaat glanzen.