Betekenis van:
goedheid
goedheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het rechtschapen zijn
"goedheid van hart"
"grote/hemelse goedheid"
Hyperoniemen
goedheid
Zelfstandig naamwoord
- de hoedanigheid van het goed zijn
"De innerlijke goedheid van de mens."
goedheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het zachtzinnig zijn
"de goedheid van de moeder was te lezen in haar ogen"
"van iemands goedheid misbruik maken"