Betekenis van:
gom

gom (de/het ~ | meervoud gommen)
Zelfstandig naamwoord
  • wisblokje voor potloodlijnen
"het gommetje aan het eind van een potlood"

Hyperoniemen

gom
Zelfstandig naamwoord
  • een gum
"Met een gom krijg je die streep nog best weg."
gom
Zelfstandig naamwoord
  • een kleverige vloeistof die wordt gemaakt van het sap van bomen
"Zorg dat je die gom niet aan je handen krijgt."
gom
Zelfstandig naamwoord
  • vlakgom; vlakgom; substantie om potlood te verwijderen

Synoniemen

Hyperoniemen

GOM (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik kauwde de gom.
  2. Arabische gom
  3. Gom sterculia
  4. Arabische gom
  5. Sclerotium rolfssii gom
  6. Karaya, gom karaya
  7. E 414 ARABISCHE GOM
  8. Gebruik van arabische gom
  9. zwavel en Arabische gom
  10. guar-gom, 2-hydroxypropylether, gedepolymeriseerd
  11. De gom heeft een duidelijke azijngeur
  12. gom- en geleiproducten, vruchtenpasta's toebereid als suikergoed daaronder begrepen
  13. Gom- en geleiproducten, inclusief vruchtenpasta's toebereid als suikergoed
  14. Gom- en geleiproducten, inclusief vruchtenpasta's toebereid als suikergoed
  15. gom- en geleiproducten, vruchtenpasta's toebereid als suikergoed daaronder begrepen