Betekenis van:
goochelaar

goochelaar (de ~ | meervoud goochelaars)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die een publiek vermaakt door met handige toeren op voor het oog bedrieglijke wijze voorwerpen te voorschijn te brengen of te laten verdwijnen
"een rondreizende goochelaar"
"een optreden van een goochelaar"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

goochelaar
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen
"We hebben gisteren een fantastische goochelaar gezien."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb een vriend wiens vader goochelaar is.