Betekenis van:
graad
graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
- cyclus in lager of middelbaar onderwijs
"eerste/tweede/derde graad van het secundair onderwijs"
Hyperoniemen
graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
- titel
"een graad behalen"
"de graad van [doctor]"
Hyperoniemen
Hyponiemen
graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
- trap of niveau
"in de hoogste graad"
"het wordt nog een graadje erger"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
graad
Zelfstandig naamwoord
- eenheid om hoeken te meten , onderverdeeld in minuten en seconden
graad
Zelfstandig naamwoord
- eenheid om temperatuur te meten
graad
Zelfstandig naamwoord
- groepering van 2 opeenvolgende jaren in het lager en secundair onderwijs in België
Voorbeeldzinnen
- Water bevriest bij nul graad Celsius.
- Water bevriest bij nul graad Celsius.
- Graad
- graad
- Rang/graad
- RANG/GRAAD:
- de laagste EGR-graad;
- de laagste EGR-graad.
- Graad van voltooiing:
- Uitvoerings-graad % [9]
- Graad van deelneming:
- tuchtmaatregelen van de tweede graad:
- tuchtmaatregelen van de eerste graad:
- Graad van nauwkeurigheid van het boekhoudsysteem
- 0,1 % rendementsverlies voor elke graad boven 15 oC;