Betekenis van:
graag
graag
Bijwoord
- met plezier, met graagte; dat doe ik graag
Voorbeeldzinnen
- Ja, graag.
- Maria kijkt graag TV.
- Hij zwemt graag.
- We zouden graag helpen.
- Zing je graag?
- Mijn kamersleutel graag.
- Europeanen drinken graag wijn.
- Ik ben graag alleen.
- Hij vecht niet graag.
- "Bedankt." "Graag gedaan."
- Hij speelde graag honkbal.
- Ik zou graag meekomen.
- Ik heb graag sushi.
- Ik schrijf graag gedichten.
- Ze leest graag boeken.