Betekenis van:
graag

graag
Bijvoeglijk naamwoord
  • gretig; met veel zin; begerig; begerig; tuk; hevig verlangend
"een grage eter"

Synoniemen

graag
Bijwoord
  • met plezier, met graagte; dat doe ik graag

Voorbeeldzinnen

  1. Ja, graag.
  2. Maria kijkt graag TV.
  3. Hij zwemt graag.
  4. We zouden graag helpen.
  5. Zing je graag?
  6. Mijn kamersleutel graag.
  7. Europeanen drinken graag wijn.
  8. Ik ben graag alleen.
  9. Hij vecht niet graag.
  10. "Bedankt." "Graag gedaan."
  11. Hij speelde graag honkbal.
  12. Ik zou graag meekomen.
  13. Ik heb graag sushi.
  14. Ik schrijf graag gedichten.
  15. Ze leest graag boeken.