Betekenis van:
grammatica

grammatica (de ~ | meervoud grammatica's)
Zelfstandig naamwoord
  • geheel van regels v.e. taal; systeem van woord- en zinsvorming
"generatieve grammatica"
"functionele grammatica"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

grammatica (de ~ | meervoud grammatica's)
Zelfstandig naamwoord
  • boek met taalregels
"een [Griekse] grammatica"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

grammatica
Zelfstandig naamwoord
  • een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal

Voorbeeldzinnen

  1. Je grammatica is beter dan je adem!
  2. Competentie in een vreemde taal vereist kennis van de woordenschat en functionele grammatica en van de belangrijkste soorten verbale interactie en taalregisters.
  3. Om in de moedertaal te communiceren moet iemand kennis hebben van de woordenschat, de functionele grammatica en de functies van taal.