Betekenis van:
grensrechter

grensrechter (de ~ | meervoud grensrechters)
Zelfstandig naamwoord
  • helper van de scheidsrechter die o.a. moet uitmaken of een bal een zij- of doellijn passeert
"de scheidsrechter en zijn twee grensrechters"
"de grensrechter vlagde voor buitenspel"

Synoniemen

Hyperoniemen

grensrechter
Zelfstandig naamwoord
  • ''voetbal'' een van beide assistent-scheidsrechters die aan de zijlijnen van het veld geplaatst zijn
"De grensrechter hief zijn vlag om buitenspel aan te geven."