Betekenis van:
groep

groep (de ~ | meervoud groepen)
Zelfstandig naamwoord
  • aantal min of meer bijeenhorende personen
"iets in de groep gooien"
"een groep vormen"

Synoniemen

Hyperoniemen

groep (de ~ | meervoud groepen)
Zelfstandig naamwoord
  • voorstelling van gerangschikte figuren in beelden, schilderij enz.
"een groep beelden"

Hyperoniemen

groep
Zelfstandig naamwoord
  • een electrische installatie dat door een of meer smeltstoppen afzonderlijk is beveiligd
"Op een groep zitten"

Hyperoniemen

groep (de ~ | meervoud groepen)
Zelfstandig naamwoord
  • aantal min of meer bijeenhorende personen of zaken
"in groepjes van twee/drie/..."
"een groep bomen/eilanden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

groep
Zelfstandig naamwoord
  • uit meerdere personen of eenheden bestaand geheel
"Een groep Japanse toeristen stond volop foto's te nemen."
groep
Zelfstandig naamwoord
  • groep binnen binnen een classificatie

Hyperoniemen

groep (de ~ | meervoud groepen)
Zelfstandig naamwoord
  • afvoergoot in een stal

Hyperoniemen

groep (de ~ | meervoud groepen)
Zelfstandig naamwoord
  • muziekgroep

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik speel in een groep.
  2. Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
  3. Groep
  4. GROEP
  5. Groep
  6. Groep 1:
  7. GROEP IIIB
  8. Eerste groep:
  9. Groep 741
  10. Chemische groep
  11. GROEP VIII
  12. GROEP V
  13. Groep 4
  14. Groep C
  15. Groep IIIB