Betekenis van:
gronden
gronden
Werkwoord
- de waterdiepte peilen met een dieplood, en eventueel tevens een monster van de bodem nemen door een vetgemaakte holte in de onderkant van het dieplood
"Bij het gronden bleef de diepte gelijk maar de kleur van de opgehaalde grond werd steeds lichter."
gronden
Werkwoord
- het stichten/oprichten van een bedrijf, onderneming of instelling
"Zijn overgrootvader heeft het bedrijf in 1876 gegrond."
gronden
Werkwoord
- het schilderen met grondverf
"De huisschilder heeft het houtwerk ontvet en hij is nu aan het gronden."
gronden
Werkwoord
- het met een grondschaaf maken van groeven met een vlakke bodem voor houtverbindingen
"De timmerman liet ziet zien hoe vroeger het gronden met de grondschaaf werd gedaan."
grond (de ~ | meervoud gronden)
Zelfstandig naamwoord
- buitenkant v.d. aardbol; buitenkant v.d. aardbol; grond; vast aardoppervlak
"te gronde gaan"
"onder de grond liggen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- gronden
- [Gronden voor vervallenverklaring]
- Andere gronden voor verenigbaarheid
- Gronden van verval
- Bodem: erosiegevoelige gronden
- Gronden van de klacht
- Gronden en grindwinningen
- soort beslissing en gronden daarvoor;
- kosten voor investeringen in gronden: …
- Gronden voor verenigbaarheid van signaleringen
- Overdracht van gronden en grindwinningen
- de gronden van het bezwaar.
- Gronden voor weigering of nietigheid
- IV. Gronden voor de klacht
- Gronden voor uitsluiting van deelname aan aanbestedingsprocedures