Betekenis van:
haal
haal (de ~ | meervoud halen)
Zelfstandig naamwoord
- keer dat je haalt; ruk
"met een flinke haal sneed Tijs het net open"
"met iets aan de haal gaan"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
haal (de ~ | meervoud halen)
Zelfstandig naamwoord
- getrokken lijn
"met lange halen schrijven"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
haal
Zelfstandig naamwoord
- een heftige beweging met de gehele arm of poot
"De kat gaf hem een haal in zijn gezicht."
haal
Zelfstandig naamwoord
- een onbeheerste streep met potlood of pen
"De leraar zette een grote haal door de spelfout."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik haal goede cijfers.
- Haal dat van je hoofd af.
- Haal je handen van me af!
- Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!
- Haal alsjeblieft uit de kamer hiernaast even een stoel voor me.
- Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen.
- „Haal kaart”-verzoek
- „Haal metagegevens raadpleegdienst”-responsparameters
- „Haal kaart”-verzoekparameters
- „HAAL KAART”-OPERATIE
- „Haal metagegevens raadpleegdienst”-verzoekparameter
- „Haal metagegevens raadpleegdienst”-verzoek
- Haal kaart (get map)
- „HAAL METAGEGEVENS RAADPLEEGDIENST”-OPERATIE
- „Haal metagegevens over zoekdienst”-verzoekparameters