Betekenis van:
haal

haal (de ~ | meervoud halen)
Zelfstandig naamwoord
  • keer dat je haalt; ruk
"met een flinke haal sneed Tijs het net open"
"met iets aan de haal gaan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

haal (de ~ | meervoud halen)
Zelfstandig naamwoord
  • getrokken lijn
"met lange halen schrijven"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

haal
Zelfstandig naamwoord
  • een heftige beweging met de gehele arm of poot
"De kat gaf hem een haal in zijn gezicht."
haal
Zelfstandig naamwoord
  • een onbeheerste streep met potlood of pen
"De leraar zette een grote haal door de spelfout."
haal (de ~ | meervoud halen)
Zelfstandig naamwoord
  • toegebrachte slag
"iemand een haal geven"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

haal
Zelfstandig naamwoord
  • het kort zuigen aan een sigaret; trek aan een sigaar, pijp of sigaret
"een haal nemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik haal goede cijfers.
  2. Haal dat van je hoofd af.
  3. Haal je handen van me af!
  4. Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!
  5. Haal alsjeblieft uit de kamer hiernaast even een stoel voor me.
  6. Een dief heeft ingebroken en is aan de haal gegaan met al mijn juwelen.
  7. Haal kaart”-verzoek
  8. Haal metagegevens raadpleegdienst”-responsparameters
  9. Haal kaart”-verzoekparameters
  10. HAAL KAART”-OPERATIE
  11. Haal metagegevens raadpleegdienst”-verzoekparameter
  12. Haal metagegevens raadpleegdienst”-verzoek
  13. Haal kaart (get map)
  14. HAAL METAGEGEVENS RAADPLEEGDIENST”-OPERATIE
  15. Haal metagegevens over zoekdienst”-verzoekparameters