Betekenis van:
haar

haar (de/het ~ | meervoud haren)
Zelfstandig naamwoord
  • buisje in de huid van mens en dier
"iets met de haren erbij slepen"
"ober, er zit een haar in mijn soep"

Hyperoniemen

haar (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • alle haren bij elkaar; het bedekt zijn met haar; haren die (een deel van) het lichaam bedekken
"iemand van haar noch pluimen kennen"
"springerig haar"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

haar
Zelfstandig naamwoord
  • de op haren lijkende aanhangsels op de opperhuid van planten

Synoniemen

Hyperoniemen

haar
Zelfstandig naamwoord
  • al de hoofdharen van een mens; het hoofdhaar; al de hoofdharen van een mens

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

haar
Zelfstandig naamwoord
  • hoofdhaar, uitgroeisel van het epidermis dat delen van het hoofd bedekt
haar
Zelfstandig naamwoord
  • haren, uitgroeiselen van het epidermis bij zoogdieren die delen van of het gehele lichaam bedekken
haar
Zelfstandig naamwoord
  • / een enkele uitgroeisel van het epidermis bij zoogdieren
haar
Zelfstandig naamwoord
  • plantenhaar, uitgroeisel op de opperhuid van planten
haar
Bezittelijk voornaamwoord
  • bezit aanduidend door een 3e persoon vrouwelijk enkelvoud
"Zij heet Anna. Haar man heet Jan."
haar
Bezittelijk voornaamwoord
  • bezit aanduidend door 3e persoon vrouwelijk meervoud
"De vrouwen en haar gevoelens."
haar
Persoonlijk voornaamwoord
  • accusatief van zij, derde persoon enkelvoud
"Ik heb haar gisteren nog gezien."
haar
Persoonlijk voornaamwoord
  • datief van zij, derde persoon enkelvoud
"Ik heb haar gisteren nog dat boek gegeven."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Haar haar is heel kort.
  2. Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.
  3. Ik kuste haar op haar voorhoofd.
  4. Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?
  5. Haar zoon betekende alles voor haar.
  6. Ik heb haar haar woordenboek teruggegeven.
  7. Hij gaf haar haar eerste kus.
  8. Dit is haar boek.
  9. Vind je haar aantrekkelijk?
  10. Hij is haar vriend.
  11. Maria heeft lang haar.
  12. Zij fronste haar wenkbrouwen.
  13. Dit is haar huis.
  14. Haar vader is Japanner.
  15. Haar vader is groot.