Betekenis van:
handel

handel (de/het ~ | meervoud handels)
Zelfstandig naamwoord
  • beweegbaar handvat; beweegbaar handvat
"de handel overhalen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

handel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • bedrijf dat handelt; onderneming die handel drijft
"een handel in [iets]"
"een lucratief handeltje"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

handel
Zelfstandig naamwoord
  • de gezamenlijke handelaars

Hyperoniemen

handel
Zelfstandig naamwoord
  • de in- en verkoop van goederen
handel
Zelfstandig naamwoord
  • winkel
handel
Zelfstandig naamwoord
  • handgreep, handvat, hendel

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik handel, dus ik besta
  2. Handel
  3. HANDEL
  4. Handel
  5. Handel
  6. HANDEL
  7. HANDEL
  8. DG Handel
  9. E-handel
  10. Totaal handel
  11. Secundaire handel
  12. In de handel brengen
  13. Detailhandelsdiensten voor elektronische handel
  14. Negatieve effecten op handel
  15. Internationale handel in diensten