Betekenis van:
handig
handig
Bijvoeglijk naamwoord
- goed met de handen om kunnen gaan
"Mijn handige buurman had de schutting snel geplaatst."
handig
Bijvoeglijk naamwoord
- gemakkelijk mee om te gaan
"Ik zal dat handige trucje zeker onthouden!"
handig
Bijvoeglijk naamwoord
- vaardig
"handig gebruik maken van iets"
"iets handig aanpakken/oplossen"
Synoniemen
handig
Bijvoeglijk naamwoord
- gemakkelijk te hanteren
"reuze handig"
"handig voor [op reis]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ze is handig in het liegen.
- De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.
- Het is handig om zo dicht bij het station te wonen.
- Als de verpakking echter een efficiënt en handig doseersysteem heeft waarmee een even betrouwbare dosering kan worden verkregen, mag een andere eenheid (zoals dopjes of straaltjes) worden gebruikt.