Betekenis van:
haring
haring (de ~ | meervoud haringen)
Zelfstandig naamwoord
- pin om scheerlijnen vast te zetten
"haringen de grond inslaan"
"[houten/ijzeren] haringen"
Synoniemen
Hyperoniemen
haring (de ~ | meervoud haringen)
Zelfstandig naamwoord
- kleine zeevis
"[zoute/zure] haring"
"een maatje haring"
Hyperoniemen
Hyponiemen
haring
Zelfstandig naamwoord
- ''Clupea harengus'', zilvergrijze zoutwatervis, geschikt voor comsumptie
haring
Zelfstandig naamwoord
- soort pen waarmee de scheerlijnen van een tent in de bodem bevestigd worden
Voorbeeldzinnen
- Haring, paling en makreel zijn de meest bekende vissoorten die worden gerookt.
- Haring
- haring,
- Haring
- Atlantische haring
- Haring, IIIa
- Soort Haring
- Haring: larvenindices
- Atlantische haring
- Haring, sprot
- Atlantische haring
- Soort haring
- Haring [23]Clupea harengus
- Pelagische soorten (haring, sprot)
- HER — Haring (Clupea harengus)