Betekenis van:
hark
hark (de ~ | meervoud harken)
Zelfstandig naamwoord
- tuingereedschap
"zo stijf als een hark"
"De tuinman effende de omgespitte grond met een hark."
Hyperoniemen
Hyponiemen
hark (de ~ | meervoud harken)
Zelfstandig naamwoord
- stijf, houterig persoon
"een stijve hark"
Hyperoniemen
hark
Zelfstandig naamwoord
- iemand die zich stijf gedraagt
"Wees niet zo'n hark en stel je eens wat flexibeler op!"
hark
Zelfstandig naamwoord
- tuingereedschap aan lange steel, met een reeks tanden aan de onderzijde