Betekenis van:
heel

heel
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet kapot
"ergens niets van heel laten"
"ergens geen spaan van heel laten"
heel
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet stuk, niet gebroken
"De vaas was gevallen maar toch heel gebleven."
heel
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder uitzondering, in alle delen
"Dat is in de hele wereld het geval."
heel
Bijvoeglijk naamwoord
  • totaal; totaal; geheel; compleet; volledig; helemaal; compleet; compleet; geheel; niet gedeeld
"beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald"
"hele dagen werken"

Synoniemen

heel
Bijvoeglijk naamwoord
  • behoorlijk; aanzienlijk; aanmerkelijk; behoorlijk; van belang; aanzienlijk; van groot belang; beduidend; ingrijpend; flink; aanzienlijk
"een hele klus/toer/lijst/rij/geschiedenis/tijd"
"een heel bedrag/verhaal/gezeur"

Synoniemen

heel
Bijwoord
  • in hoge mate

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Heel romantisch!
  2. De zomerdagen kunnen heel, heel heet zijn.
  3. Dat was heel plezant.
  4. Hij is heel sexy.
  5. We zijn heel dronken.
  6. Heel erg bedankt, dokter.
  7. Opa spreekt heel traag.
  8. Ze werd heel ziek.
  9. Hij is heel gevoelig.
  10. Ik ben heel lang.
  11. Ze zingt heel goed.
  12. Dat is heel romantisch!
  13. Heel hartelijk bedankt.
  14. Dat is heel romantisch!
  15. Het is heel donker.