Betekenis van:
heengaan
heengaan
Werkwoord
- heengaan, zich van een bepaalde plaats verwijderen
"hij ging zonder nog een woord te zeggen heen"
Synoniemen
- afnokken
- aftaaien
- moven
- nokken
- opdonderen
- opduvelen
- opflikkeren
- ophoepelen
- opkramen
- opkrassen
- oplazeren
- opmieteren
- oprotten
- oprukken
- opsodemieteren
- vertrekken
- wegwezen
- gaan
- weggaan
- opstappen
- opbreken
Hyperoniemen
Hyponiemen
heengaan
Werkwoord
- (van mensen) doodgaan
"van ons heengaan"
Synoniemen
- expireren
- insluimeren
- ontslapen
- overlijden
- peigeren
- verrekken
- verscheiden
- sterven
- kapotgaan
- versmachten
- inslapen
- creperen
Hyperoniemen
Hyponiemen
heengaan
Zelfstandig naamwoord
- het intreden van deze toestand
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Delen van toestellen voor het zuiveren van water volgens omgekeerde osmose, bestaande uit een bundel holle vezels van kunststof met doorlaatbare wanden, die aan het ene uiteinde zijn ingebed in een blok van kunststof en die aan het andere uiteinde door een blok van kunststof heengaan, het geheel al dan niet geborgen in een cilinder