Betekenis van:
heerlijk

heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • v.d. heer
"heerlijke rechten"
"een heerlijk goed"
heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • zeer aangenaam
"Ik heb een heerlijke tijd gehad!"
heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • erg smakelijk
"We hebben een heerlijke maaltijd genuttigd."
heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • van de (lands)heer
"Het meertje bevindt zich op heerlijk terrein."
heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • leuk; aangenaam, prettig; aangenaam, plezierig; met een positieve waardering; prettig; plezierig; prettig; heel prettig
"heerlijk weer"
"een heerlijk gevoel"

Synoniemen

heerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • zeer smakelijk
"een heerlijk maal(tje)"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Je taart is heerlijk.
  2. Dat is echt heerlijk.
  3. De appels zijn heerlijk.
  4. Mijn vader maakte me een heerlijk middagmaal.
  5. De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.