Betekenis van:
heerser
heerser (de ~ | meervoud heersers)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die ergens regeert
"de VN heeft sancties opgelegd om de militaire heersers te dwingen hun macht op te geven"
"heerser over [een gebied]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
heerser
Zelfstandig naamwoord
- iemand die de macht uitoefent
"Karel de Grote was de machtigste heerser die Europa in eeuwen gezien had."
Voorbeeldzinnen
- Jullie weten niet op welk uur de heerser zal komen