Betekenis van:
heibel
heibel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- toestand waarin men in ernstig conflict is met anderen
"heibel maken"
"de kinderen maakten weer een hoop heibel in de klas"
Synoniemen
- ruzie
- bonje
- disharmonie
- herrie
- kif
- kift
- onaangenaamheden
- onaangenaamheid
- onenigheid
- onmin
- stront
- trammelant
- twist
- kwestie
- mot
- onvrede