Betekenis van:
heil

heil
Zelfstandig naamwoord
  • voordeel.
"Ik zie daar geen heil in."
heil (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • aangename toestand waarin men zijn wensen bevredigd ziet en vrede heeft met zichzelf en zijn omgeving
"je heil elders zoeken"
"ergens je heil in zoeken"

Synoniemen

Hyperoniemen

heil (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het redden of gered wordt; verlossing
"het Leger des Heils"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tot heil voor mens en dier
  2. Buiten de kerk geen heil (redding of zaligheid)
  3. De enige zekerheid voor de verliezers is geen heil te verwachten