Betekenis van:
hel
hel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- plaag; verschrikkelijke plaats; grote ramp; iets zeer vervelends; ellende
"de hel brak/barstte los"
"een hel op aarde"
Synoniemen
Hyperoniemen
hel
Zelfstandig naamwoord
- een plek waar de ziel van daartoe veroordeelde overledenen naar toe gaan
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- De hel brak los.
- Welkom in de hel!
- Waarschijnlijk brandt ze in de hel.
- Het is gemakkelijk om in de hel af te dalen.
- Hemel en hel bestaan alleen in het menselijk hart.
- De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
- De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.
- Misschien is deze wereld wel de hel van een andere planeet.
- De bijzondere productiemethode, op basis van rode druiven, maakt het mogelijk een zeer typisch product te maken met een buitengewone kleur, die varieert van hel tot licht roze.
- Fins: Muutettu etuuskohteluun oikeuttavasta kiintiötuontitodistuksesta vakiotuontitodistutseksi tavaralle, joka kuuluu järjestysnumeroon… ja josta on kannettu tariffin mukainen tulli…/100 kg; vähennysmerkinnät tehty, Zweeds: Omvandlad från importlicens med sänkt tull för product med löpnummer… till importlicens med hel tullavgift för vilken gällande tullsats…/100 kg har betalats.