Betekenis van:
helemaal
helemaal
Bijwoord
- in z'n geheel
"Hij was helemaal nat geworden."
Voorbeeldzinnen
- Je hebt helemaal gelijk.
- Hij heeft helemaal gelijk.
- Hij was helemaal bezweet.
- Ik ken haar helemaal niet.
- Ik ben helemaal niet bang.
- Zij is helemaal niet eerlijk.
- Ik ben helemaal niet overtuigd.
- Het is niet helemaal zeker.
- Hij gelooft mij helemaal niet.
- Ik begreep het bijna helemaal!
- Ik spreek helemaal geen Frans.
- Ik wil helemaal geen melk.
- Hij kan helemaal geen Frans.
- Ik ben helemaal niet moe.
- Ik ben helemaal niet moe.