Betekenis van:
helling

helling (de ~ | meervoud hellingen)
Zelfstandig naamwoord
  • schuin aflopend vlak; op- of aflopende schuinte in het landschap; lichte helling
"op de helling komen te staan"
"in die rit krijgen de wielrenners zes hellingen te verwerken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

helling (de ~ | meervoud hellingen)
Zelfstandig naamwoord
  • schuin aflopende werf
"van de helling lopen/glijden"
"op de helling moeten"

Synoniemen

Hyperoniemen

helling (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • mate waarin iets schuin afloopt; afwijking van het horizontale vlak, glooiing
"een flauwe helling"
"een helling van 40 graden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

helling
Zelfstandig naamwoord
  • een glooiing in het landschap
helling
Zelfstandig naamwoord
  • hoek van een lijn of vlak met de horizon
helling
Zelfstandig naamwoord
  • hellend terrein; glooiing
helling
Zelfstandig naamwoord
  • glooiend deel van een werf waar schepen gebouwd of gerepareerd worden

Voorbeeldzinnen

  1. Helling
  2. HELLING
  3. Helling
  4. Helling van het gangpad
  5. helling van de baan;
  6. helling van de baan;
  7. Helling van de vloer
  8. Initiële neerwaartse helling
  9. Weerstand door helling RG
  10. Helling van de regressierechte, m
  11. Waarde van de neerwaartse helling
  12. Helling van de gedimde lichtbundel
  13. De helling kan worden gedefinieerd:
  14. m helling van de regressierechte
  15. Helling van de PDP-kalibratiefunctie