Betekenis van:
hobby
hobby (de ~ | meervoud hobby's, hobbies)
Zelfstandig naamwoord
- liefhebberij; hobby
"een dure hobby"
"een leuke hobby"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
hobby
Zelfstandig naamwoord
- een liefhebberij of bezigheid ter ontspanning voor in de vrije tijd
"Mijn hobby is het maken van websites en computerprogramma's."
Voorbeeldzinnen
- Heb je een hobby?
- Programmeertalen zijn zijn hobby.
- Mijn hobby is koken.
- Mijn hobby is gitaar spelen.
- Mijn hobby is muziek beluisteren.
- Mijn hobby is stripboeken lezen.
- Mijn hobby is muziek beluisteren.
- Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
- Mijn hobby is foto's trekken van wilde bloemen.
- Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
- Tijdens een aviaire-influenza-epidemie is er altijd een aanzienlijk risico dat hobby- en gezelschapsvogels worden verstopt en een infectierisico blijven inhouden.
- Bovendien stelt de EFSA dat er tijdens een aviaire-influenza-epidemie altijd een aanzienlijk risico is dat hobby- en gezelschapsvogels worden verstopt en een infectierisico blijven inhouden.