Betekenis van:
hoen

hoen (het ~ | meervoud hoenders, hoenderen)
Zelfstandig naamwoord
  • familie v.d. kippen en fazanten
"zo fris als een hoentje"
"een gebraden hoen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoen
Zelfstandig naamwoord
  • een meest op de grond levende vogel
hoen
Zelfstandig naamwoord
  • fazantachtige vogel

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Sonnerats hoen