Betekenis van:
hof

hof (het ~ | meervoud hoven)
Zelfstandig naamwoord
  • huishouding v.e. vorst; hofhouding
"aan het hof"
"iemand het hof maken"

Synoniemen

Hyperoniemen

hof (het ~ | meervoud hoven)
Zelfstandig naamwoord
  • hoogste rechterlijke instantie in verschillende landen, o.a. de VS
"het hof van beroep"
"het Constitutionele Hof"

Synoniemen

Hyperoniemen

hof (het ~ | meervoud hoven)
Zelfstandig naamwoord
  • de hele omgeving te midden waarvan een vorst leeft

Hyperoniemen

hof
Zelfstandig naamwoord
  • de uitgebreide huishouding van een vorstelijke, bijvoorbeeld koninklijke familie
hof
Zelfstandig naamwoord
  • een instelling waar recht gesproken wordt
hof
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk bebouwd land of tuin

Voorbeeldzinnen

  1. HET HOF
  2. HET HOF,
  3. Stad Hof
  4. Конституционен съд (Grondwettelijk Hof)
  5. HET HOF VAN JUSTITIE,
  6. Curtea Constituțională (Grondwettelijk Hof)
  7. LE-GO — Hof (Duitsland).
  8. Hof van Justitie
  9. De president van het Hof
  10. Beroep bij het Hof van Justitie
  11. Eerste vice-voorzitter van het Economisch Hof
  12. Beroep bij het Hof van Justitie
  13. Voorzien in passende financiering van het Hof.
  14. AANHANGIGMAKING BIJ HET HOF VAN JUSTITIE
  15. DE PRESIDENT VAN HET HOF VAN JUSTITIE,