Betekenis van:
hom
hom (de ~ | meervoud hommen)
Zelfstandig naamwoord
- klier bij mannetjesvissen
"gebakken hom"
Hyperoniemen
hom (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vissenzaad
"met hom en kuit"
"hom of kuit geven"
Hyperoniemen
hom
Zelfstandig naamwoord
- teelvocht van de mannetjes der benige vissen
Voorbeeldzinnen
- HOM
- levers, hom en kuit
- Hom en kuit
- Eieren/hom en kuit
- Vissenlevers, hom en kuit, bevroren
- Visfilets, vissenlevers, hom en kuit
- Vissenlevers, hom en kuit, vers of gekoeld
- CPA 10.20.16: Vislevers, hom en kuit, bevroren
- andere vis, met uitzondering van levers, hom en kuit
- zalmachtigen (Salmonidae), met uitzondering van levers, hom en kuit
- andere zalmachtigen (Salmonidae), met uitzondering van levers, hom en kuit
- La vallée de l'Iton au lieu-dit le Hom
- vislevers, hom en kuit, gedroogd, gerookt, gezouten of gepekeld
- CPA 10.20.12: Vislevers, hom en kuit, vers of gekoeld
- kuit en hom, bestemd voor de vervaardiging van desoxyribonucleïnezuur of protaminesulfaat [11]